Armoederisico en risico op armoede of sociale uitsluiting, update januari 2017

Volgens de EU-SILC 2014 leeft 15,3% Vlamingen in een gezin met een risico op armoede of sociale uitsluiting.


 

Dit cijfer is gebaseerd op 3 indicatoren:

1) het relatieve armoederisico
2) een zeer lage werkintensiteit
3) ernstige materiële deprivatie.

Het relatieve armoederisico meet het percentage van de bevolking dat leeft in een gezin met een huishoudinkomen onder de armoededrempel (60% van het equivalent mediaan beschikbaar inkomen: € 1.085 voor een alleenstaande en € 2.279 voor een koppel met 2 kinderen).

Van een zeer lage werkintensiteit (bevolking 0-59 jaar) is sprake wanneer de verhouding tussen het aantal gewerkte maanden door alle volwassen leden van het huishouden en het aantal maanden dat zij zouden kunnen gewerkt hebben lager is dan 0,2).

Ernstige materiële deprivatie betekent dat iemand leeft in een gezin dat zich minstens 4 items uit een lijst van 9 niet kan permitteren (1 week vakantie buitenshuis per jaar; een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch alternatief om de 2 dagen; een wasmachine; een kleuren-tv; een telefoon/GSM; een auto; de rekeningen voor huur, hypotheek, nutsvoorzieningen of andere aankopen kunnen betalen; het huis degelijk kunnen verwarmen; een beperkte onverwachte financiële uitgave kunnen doen).

11,1% van de Vlamingen leefde in 2014 in een gezin met een inkomen onder de Belgische armoededrempel

9,7% leefde in een gezin met zeer lage werkintensiteit

2,5% leefde in een ernstig materieel gedepriveerd gezin

Bron: Universtiteit Antwerpen

Comments are closed.